donderdag 27 januari 2011

Vietnam

Ten eerste iedereen bedankt voor de felicitaties en de reacties op onze blogberichten. Erg leuk om alle reacties te lezen!
Inmiddels zijn we alweer drie dagen in Cambodja. Tijdens het schrijven van dit blogbericht zitten we in de bus van Pnhom Penh richting Battambang.  Meer volgt later over Cambodja. We zullen eerst iets vertellen over wat we de afgelopen drie weken in Vietnam hebben beleefd.
Vietnam
Toen we de Vietnamese grens net over waren werd het ons meteen duidelijk dat Vietnam een heel ander land is dan China. Na het verkrijgen van de eerste Vietnamese stempels in ons paspoort werden we meteen bestormd door een aantal Vietnamezen: Do you need  a Taxi? I can take you to Sapa! Very very cheap! Dit hadden we in China nog niet meegemaakt en zeker niet in die mate. Toen we de mannetjes van ons af hadden geschud namen we eerst een biertje om bij te komen van de uren uitgelopen busrit die we eerder die dag hadden gehad. Dit deden we met in aantal Nederlanders die we in de bus hadden ontmoet.
Vervolgens besloten we om een taxi naar Bac Ha te nemen waar de volgende dag een markt zou zijn waar veel etnische minderheden uit de omgeving op afkomen.  Een taxi nemen was niet zo’n probleem, maar om er een beetje een redelijke prijs voor de rit te betalen wel. In China moest je vaak ook wat van de prijs afdingen, maar in Vietnam verdriedubbelen ze de prijs meestal. Zelfs als je op de markt even een paar mandarijntjes wil kopen dan is het normaal als ze beginnen met een vraagprijs van 2 euro. Dat was wel eventjes wennen. Het is ook niet zo vreemd dat ze het proberen, omdat we ook genoeg toeristen hebben gezien die dat gewoon betalen.
Een ander groot verschil met China is dat in Vietnam veel en dan ook echt veel meer Westerse toeristen zijn dan in China. Namen we in China de nachtrein dan was er hoogstens één ander westers koppel in de hele trein. In Vietnam zaten de treinen bomvol met toeristen. Ga je in Vietnam ergens een hapje eten, dan kom je zelden Vietnamezen aan een tafeltje tegen. Ten slotte, rochelen en spugen de Vietnamezen gelukkig niet zoveel.
Bac Ha
De eerste dag in Vietnam hebben we in Bac Ha doorgebracht. Dat is een klein dorpje in het noorden van Vietnam waar iedere zondag een markt wordt gehouden. We hebben de hele dag een beetje over de markt gestruind. Er viel genoeg te zien, van kleurrijke minderheden, tot vreemde etenswaren en kippen die levend aan de poten aan de scooter werden gehangen. Op de veemarkt werden ook puppy’s verkocht, maar dan niet als huisdier… Het viel ons ook op dat de Vietnamezen het liefste vlees zo vers mogelijk willen hebben. We zagen een dikwijls dat een varken aan zijn poten werd  vastgebonden en in een zak werd gedaan en dan vervolgens op de scooter werd meegenomen. Verder werden vissen op de markt levend geschubd.  In tegenstelling tot in Nederland zie je de kippen, koeien en varkens lekker vrij rondscharrelen in Vietnam, maar de laatste uurtjes als varken kun je waarschijnlijk beter in Nederland doormaken.

Sapa
Na twee dagen in Bac Ha te hebben doorgebracht zijn we naar Sapa gegaan. Deze twee uur durende busreis was op zijn zachts gezegd niet echt comfortabel, omdat in een bus waar hoogstens 25 mensen in kunnen wel  50 mensen in werden gepropt. De deuren konden niet meer dicht, omdat het zo vol zat dat mensen buiten de bus hingen. En de man die het geld moest ophalen moest om achter in de bus te komen via de buitenkant van de bus door het achterste raam naar binnen klimmen.
In Sapa hadden we een hotel met één van de beste uitzichten op de rijstvelden uitgezocht, maar van dat mooie uitzicht hebben we niets kunnen zien.  Het was er de hele dag super mistig. Dat was erg jammer, want zo hebben we niets van de rijstvelden van Sapa kunnen zien. We besloten toen maar om een trekking te doen naar een aantal lager gelegen dorpjes, omdat het daar minder mistig zou zijn. Het was er inderdaad minder mistig, maar we zijn de hele trekking achtervolgd door vrouwen die constant zeiden: Do you wanna buy from me? Very cheap!

Hanoi en Halong Bay
We hebben twee dagen in Hanoi doorgebracht. Hanoi is een grote stad, met heel veel scootertjes, oude Franse koloniale gebouwen en gezellige restaurantjes en barretjes  in het noorden van Vietnam. We hebben ook nog twee dagen een boottocht gedaan in Halong Bay. Dit was een erg mooie tocht door de karstgebergten van Vietnam en ’s avonds hebben we op de boot geslapen.
Halong Bay

Hue en Hoi An
Het stadje Hue stond in het teken van regen, regen en nog eens regen. We hebben daar een citadel, pagodes en tempels bezocht. We wilden onze verjaardagen niet in een regenachtige plaats vieren dus zijn maar snel richting Hoi An gegaan. Hoi An is een erg mooi en gezellig plaatsje met allemaal oude Vietnamezen huisjes. ’S Avonds is het allemaal mooi verlicht met kleurrijke lampionnetjes. In Hoi An hebben we heerlijk gegeten, gefietst door de rijstvelden, gewandeld over het strand en hebben we slippers en sandalen laten maken. Veel mensen laten hier ook jurkjes en pakken op maat maken. Je kan dan gewoon uit magazines van alle bekende merken jurkjes of pakken uitzoeken die ze in jouw maat namaken. Wij hebben niets laten maken omdat niet alle kledingmakers goede kwaliteit leveren en we niet echt houden van glimmende stofjes, fluorescerende kleuren en knalroze jurkjes.
Hoi An



Nha Trang en Ho Chi Minh
Na  twee weken in Vietnam hadden we nog geen zon gezien. We hoopten dat we in de badplaats Na Trang meer geluk zouden hebben, maar helaas bleek dat niet het geval. Het was dus geen strandweer,  en buiten het strand was er ook weinig te beleven. We zijn toen maar snel zuidelijker naar Ho Chi Minh gegaan. Ho Chi Minh was erg druk en dan voornamelijk met scooters. Je hoort continu getoeter en er is geen mogelijkheid om als voetganger rustig de straat over te steken. Een subway zou geen overbodige luxe zijn. Zie onderstaand filmpje, het is trouwens buiten de spits gefilmd:
Verder vervoeren de Vietnamezen alles, maar dan ook echt alles op de scooters. Het is er doodnormaal om met vier mensen op de scooter te zitten, of om een deur achterop de scooter te binden. Ho Chi Minh was niet zo mooi als Hanoi, maar er is wel iets meer te beleven.

Phu Quoc Island
Na de drukte van Ho Chi Minh zijn we naar Phu Quoc eiland gegaan. Dat is een eiland voor de kust van Cambodja met erg mooie en rustige stranden en veel rode zandpaadjes die je naar de verschillende dorpjes op het eiland leiden. We hebben daar overnacht in Freedomland wat in één woord geweldig was en dan voornamelijk het eten. De eigenaar van de bungalows kookte iedere avond, op de barbecue avonden na,  een viergangen menu met de heerlijkste verse gerechten en we aten met alle mensen aan één lange tafel. Het was erg leuk om iedere avond met zoveel mensen vanuit de hele wereld in contact te komen. We hebben daar in drie verschillende bungalows geslapen. En iedere avond was het weer afwachten welk huisdier we zouden krijgen; een dikke spin, een pad, een gekko of natuurlijk allemaal! We hebben op het eiland voor de eerste keer tijdens onze reis lekker zonnig warm weer gehad, we hebben gezwommen in de zee en een scooter gehuurd om wat van het eiland te zien en om mooie verlaten strandjes op te zoeken. Onze reis door Vietnam hebben we daar heerlijk afgesloten!


Inmiddels zijn we alweer 6,5 week op reis en het bevalt super goed! We hebben tot nu toe nog geen slecht of smerig hotel gehad, bijna altijd lekker gegeten en de ontbijtjes met een lekkere verse fruitsalade zijn ook zeker niet verkeerd! We hebben gelukkig ook nog geen vervelende dingen meegemaakt. We maken ons dus nog geen seconde zorgen of we de vier maanden wel zullen doorkomen.


zondag 2 januari 2011

Zuidwest China

Iedereen de beste wensen voor 2011!

Privacy; wat is dat?
De afgelopen twee weken hebben we met veel plezier, en vaak met veel verwondering over alle Chinese gebruiken, onze tijd doorgebracht in Zuidwest China. In China is het moeilijk om je te vervelen als westerse toerist. Op straat, in bussen en treinen word je continu met allerlei  gebruiken geconfronteerd die wij in Nederland op zijn ‘zachts’ gezegd niet zo gepast zouden vinden. Dit levert vaak erg grappige taferelen op. Zo is het hier normaal dat mannen en vrouwen op straat spugen, en dat gebeurt ook niet onopgemerkt. Het gaat altijd gepaard met behoorlijk wat gerochel. Spugen gebeurt overigens niet alleen op straat, maar kan ook gewoon in de bus. Verder is een hand voor je mond doen tijdens het niezen ook geen gewoonte. Een tuberculoze test is dus wel aan te raden met al die rondvliegende bacillen in China. Daarnaast hoef je in China ook geen moeite te doen om een zakdoek te pakken bij een loopneus. Je kunt het hier gerust gewoon uit je neus snuiten. En moet je kind tijdens een busrit naar het toilet dan trek je snel zijn of haar broek naar beneden en laat je het gewoon lopen over het trottoir.
Lulu Wang schrijft in ‘Het Lelietheater’ dat in China geen woord bestaat voor privacy. Dat hebben wij tijdens de afgelopen twee weken ook meermaals kunnen ervaren. Heb je in de nachttrein het onderste bed gereserveerd, zodat je niet helemaal naar boven hoeft te klauteren, dan heb je gezellig een aantal Chinezen op je bed zitten kletsen. Dat ze in China het woord privacy niet kennen werd het meest zichtbaar tijdens een bezoek aan een openbaar toilet. Bij een bezoek aan een openbaar toilet is het niet de gewoonte om een deur tussen de verschillende toiletten te hebben. Je zit dus gezellig gehurkt naast een aantal andere Chinezen. Bij een toilet moet je uiteraard ook niet denken aan een westers toilet. Het is vaak een gat in de grond, of nog erger een soort beekje waar je gezellig de urine van je buurvrouw voorbij ziet komen drijven. Het ruikt er dus vaak ook niet al te fris. Gelukkig is het nu ‘laag’ seizoen in China, dus de toiletten op toeristische plekken zijn leeg. En anders is het gewoon even ophouden. Het heeft wel een voordeel dat je na een bezoek aan China bij een volgend ranzige dixie toilet op een festival denkt: Het is misschien wel ranzig, maar ik ben gelukkig wel alleen.
Gelukkig went alles snel, en kunnen we er voornamelijk mee lachen. Het zijn ook niet zeker niet alle Chinezen die zich zo onbeschaamd gedragen. En misschien hebben de onbeschaamde Chinezen het nog niet eens zo slecht voor elkaar. Het is toch stiekem ook wel bevrijdend als je geen gene voelt. En niet alleen wij vinden dat de Chinezen er vreemde gewoonten op nahouden. Dat wij westerlingen een zakdoek gebruiken om onze neus te snuiten dat vinden de Chinezen maar vreemd. Die papieren zakdoekjes die je in China kunt kopen zijn bedoeld voor gebruik op het toilet; en daar steek je volgens de Chinezen je neus toch niet in.
Yangshuo
Na een reis van 12 uur in de nachttrein komen we ’s ochtends uitgeslapen in Guilin aan. Helaas hebben we nog geen Chinese yen in ons bezit en kunnen we onze laatste Hong Kong dollars op het treinstation niet wisselen. Zonder de bijbel van de reiziger, de Lonely Planet, bij de hand en zonder een Chinese tolk bleek het toch nog gemakkelijker dan gedacht om een pinautomaat  te vinden. Nu we ons eerste Chinese geld in handen hebben vinden we snel een bus die richting Yangshuo gaat.
Eenmaal aangekomen in het Bamboo House Inn waar we overnachten regelen we een boottocht over de Li rivier. Dat was een erg mooie, maar ook vrij koude en mistige boottocht midden door het karstgebergte van China. Verder huren we de volgende dag een mountainbike en fietsen we langs dorpjes, beklimmen de Moon Hill en bezoeken de Water Cave, waar we nog even opwarmen in de heetwaterbronnen van de grot.





Heetwaterbronnen in de Water Cave

Nachttrein

Kunming
Na een aantal dagen in de omgeving van Yangshuo te hebben doorgebracht nemen we de trein van Guilin richting Kunming. Deze treinrit duurt maar liefst 18 uur, maar valt weer erg mee omdat we een nachttrein hebben waar we redelijk goed in kunnen slapen. Kunming wordt ‘Spring City’ genoemd, omdat het er niet erg koud wordt in de winter. Verder vind je in Kunming geen sfeervolle oude huisjes, maar voornamelijk flatgebouwen.
In Kunming regelen we een visum voor Vietnam en bezoeken we het Green Lake Park. In dit park wordt er op verschillende plekken gedanst, gekaart en muziek gespeeld door Chinezen. Sommige vrouwen dragen nog traditionele kleding wat erg mooi is om te zien. Per toeval komen we ook nog bij een grote markt uit. Eerst lopen we door de groenten afdeling. Dat ziet er allemaal erg goed uit, maar wanneer we bij het vleesafdeling aankomen, ziet het er toch allemaal wat anders uit dan dat we bij de slagers in Nederland gewend zijn. Het ruikt er erg onaangenaam en je moet uitkijken dat je niet door het bloed van de dieren loopt. In China is het niet zo moeilijk om te zien van welk lichaamsdeel het vlees afkomstig is. Je kunt bijvoorbeeld staarten, en hele koppen van dieren kopen. Verder vergt het ook niet zoveel vaardigheid om te zien of de vis die je koopt wel echt vers is, omdat je de vis vaak nog gewoon ziet spartelen. We komen hier in China ook tot de ontdekking dat wanneer je een vis doormidden hakt het visje nog aardig lang blijft spartelen.
We besluiten in een Frans café te lunchen, en als we daar aankomen zien we binnen alleen maar blanken zitten die waarschijnlijk allemaal snakken naar lekker vers brood. Nu we onze portie westers eten weer gehad hebben besluiten we ’s avonds te gaan eten bij Jia Xiang Cuisine. Dit is een plek waar een heleboel eetstalletjes zijn die voornamelijk gerechten uit de regio Yunnan bereiden. Helaas zijn alle kaarten alleen maar in het Chinees en wijzen we maar iets aan wat ons lekker lijkt. Het smaakt goed en het kost ons ook nog eens bijna niets.

Dali
In Kunming nemen we vervolgens weer een nachtrein richting Dali. In Dali woont de Bai bevolking. De vrouwen lopen vaak met rood en blauwe kleding en dragen een opvallende hoofdtooi. Aan een muts met een lange witte staart is te zien dat de vrouw nog ongetrouwd is. De oudere vrouwen dragen alleen blauwe of zwarte kleding. Dali was één van de eerste backpackersplaatsen van China. Tegenwoordig is Dali erg toeristisch, maar wij hebben daar weinig last van gehad omdat het er in de winter erg rustig is. ’S Avonds is het erg rustig bij alle cafeetjes en restaurantjes. Het oogt evengoed wel gezellig met alle Chinese lampionnen en de kerstversiering. Tijdens de Eerste Kerstdag is het ’s avonds wel vrij druk. De Chinese kinderen kopen allemaal een spuitbus met nep sneeuw en spuiten daar de voorbijgangers mee onder. Helaas hebben de kinderen ons ook niet gespaard.
In ‘Old Dali’ zijn resten van de stadsmuur te zien en bezoeken we een tempel. We huren ook nog een ‘hippe’ elektrische fiets bij het hotel en rijden naar de drie pagoda’s. Vervolgens willen we nog de berg op rijden, maar helaas kan ons fietsje dat echt niet aan.

Lijiang en Tiger Leaping Gorge
Vanuit Dali is het 4 uurtjes met de bus naar Lijiang. Tijdens de busreis rijden we door een mooi Chinees landschap en komen we langs veel dorpjes. Het stadje Lijiang staat op de werelderfgoedlijst van Unesco. Het is ook een erg mooi oud Chinees stadje, met vele houten huisjes, beekjes, bruggetjes en het wordt omringd door hoge bergen. Dat het zo mooi is heeft ook een keerzijde, omdat het daardoor erg veel toeristen trekt. We lezen dat je in de zomer over de hoofden van de mensen kunt lopen, maar nu is het gelukkig vrij rustig.
In Lijiang en de omgeving wonen de Naxi stammen. Bij de Naxi stammen hebben de vrouwen ‘de broek aan’. Ze hebben een sterke economische positie en beheren het geld. De kinderen krijgen ook de familienaam van de moeder. Op de pleinen in en rondom Lijiang zien we de Naxi vrouwen regelmatig zitten of dansen.
Vanuit Lijiang besluiten we toch maar naar de Tiger Leaping Gorge te gaan. De Tiger Leaping Gorge is een trektocht op gemiddeld 2500 meter hoogte. De Tiger Leaping Gorge is de diepste kloof ter wereld. We hebben een beetje zitten twijfelen of we wel naar de Tiger Leaping Gorge zouden gaan, omdat het ten eerste afgeraden werd in de wintermaanden vanwege de kou. En ten tweede omdat we niet de juiste ‘hike outfit’ bij ons hadden. Nu was de enige lange spijkerbroek die Eefke bij zich had ook nog niet op tijd droog na het wassen, dus moest ze met panty’s aan. Toen we de andere mensen zagen die meegingen in het busje naar de Tiger Leaping Gorge werd het ook nog eens zichtbaar duidelijk dat we er niet op gekleed waren. De meeste mensen hadden bergschoenen aan, afritsbroeken en sommige hadden zelfs wandelstokken meegenomen.
Tijdens een tweedaagse tocht lopen we samen met twee mensen uit Israël langs de bovenkant van de kloof. De trektocht was erg mooi, maar soms ook erg steil. Al met al was zeker de moeite waard!



                                 Tiger Leaping Gorge